Twee schilderijtjes met een landschappelijk motief. Op het eerste gezicht zijn het twee niemendalletjes, onbetekenende werkjes huisvlijt van een verdienstelijk amateurschilder. Ze bevinden zich in de historische collectie van Aegon.
Er is al eens overwogen om ze maar te laten veilen. Op de omlijsting zit een metalen plaatje met de naam van de maker: N.K. de Boer (1895-1969). Er staat ook bij dat hij beambte was bij de Algemeene Friesche Levensverzekering Maatschappij van 1918 tot 1960. Dat laatste is de reden waarom ze bewaard zijn gebleven. De erven van De Boer hebben de schilderijen in 1969 aan de AGO geschonken. Op de achterkant van één schilderijtje staan meer gegevens waaronder ‘Nico’ (de voornaam van de maker) en ‘De Drie Dukatons’ (de naam van de afgebeelde kleine boerderij).
Na wat zoekwerk komt ook de legende boven water: er was eens een boer van middelbare leeftijd die met zijn vrouw en dochter Aaltje woonde in een boerderij tussen Leeuwarden en Jelsum. Het waren oppassende en gelovige mensen. De twintigjarige Aaltje was woest en ruw. Zij vloekte als een krijgsheld en had de gewoonte de duivel aan te roepen. Haar buren zeiden vaak: de boze schijnt haar God te zijn, hij zal nog wel eens met haar wegvliegen. Aaltje was verloofd met Edo een boerenzoon uit de buurt. Voor hun verloving had Aaltje traditioneel de knottendoek aangenomen, die drie gouden dukaten of kort gezegd dukatons bevatte. Aaltje nam het met de trouw echter niet zo nauw. Op een stormachtige avond in de herfst, terwijl zij alleen in het huis van Edo was, werd er op de deur geklopt. Een knappe jongeman vroeg om onderdak. Het meisje raakte helemaal in bekoring van deze knaap. Voor de avond in de nacht was overgegaan zwoor het minnende paar elkaar liefde en trouw. Hij schonk haar een zware gouden ring en zij gaf hem de drie gouden dukaten van Edo, aan wie zij eerder trouw had gezworen. Maar toen de jongeman op de dukaten het afgebeelde kruis zag, veranderde hij plotseling in de duivel met paardenpoten en hoorns op zijn kop. Hij vloog het raam uit, een vreselijke stank achterlatend. Het trouweloze meisje raakte door dit onverwachte gebeuren bedwelmd. Zij zegende de dukatons, die haar aan de klauwen van satan hadden ontrukt en van de rand der afgrond gered. Haar verloofde biechtte zij alles op en kreeg vergeving. Ze trouwden en leefden, nog lang en gelukkig. Uit dankbaarheid werd in de muur van Edo’s boerderij aan het Jelsumer Binnenpad een gevelsteen ingemetseld met drie ronde schijven, voorstellende de drie gouden dukatons.
In de legende veranderde de jongeman in de duivel na het zien van een kruis in een dukaton. De standaard afbeelding op de dukaton was een zilveren rijder te paard. De munten werden geslagen in verschillende provincies. Alleen de dukaton van Utrecht bevatte in het wapen van Utrecht twee kruizen… Een echte gouden dukaton, gevonden in een sieradenkistje in De Bilt, heeft in 2019 op een veiling 196.800 euro opgebracht.
Door mondelinge overlevering is de legende steeds doorgegeven maar werd in 1828 in berijmde vorm vastgelegd door ene M. Weits. Over hem heb ik geen informatie kunnen vinden, maar wel over zijn uitgever: Gerard Tjaard Nicolaas Suringar (1804-1884). Suringar kwam uit een bekend Harlings r.k. koopmansgeslacht waarvan enige leden gereformeerd werden. Hij gaf letterkundige- en natuurkundige werken uit en was bestuurslid (later erelid) van de Vereniging ter bevordering van de belangen des boekhandels. Daarnaast was hij lid van ‘Constanter’, een filantropische stichting uit 1841 dat zijn oorsprong heeft bij C&A. Gerard Suringar was dus een gelovig en bemiddeld man.
De boerderij ‘De Drie Dukatons’ bestaat nog. Vroeger lag het aan het Jelsumer Binnenpad maar door de komst van de nieuwbouwwijk Bilgaard in 1969 ligt het nu geïsoleerd aan een oprijlaantje naast de Humilitastraat, verscholen achter en onder groene vegetatie. Maar nergens is online een afbeelding te vinden van de gevelsteen met ‘De Drie Dukatons’. Maar het moet nog wel aanwezig zijn.
Helaas worden we heden ten dage te weinig geconfronteerd met moralistische legendes die ons een spiegel voorhouden. Kunnen we eigenlijk wel gebruiken in het tijdperk van ‘me-too’ en ‘grensoverschrijdend gedrag’.
Pierre Don
Ex-bedrijfsarchivaris