Als ik aan kom lopen bij het Provinciehuis in Leeuwarden om er mijn stem uit te brengen voor de Provinciale Staten, klinkt het weinig bemoedigend uit de mond van de bode “De wachttijd bedraagt twintig minuten.” Even aarzel ik of ik terug zal gaan, maar de vriendelijke lach van de jonge vrouw achter wie ik aansluit in de lange, slingerende rij, doet die gedachte snel verdwijnen. De studente, blijkt later als we in een geanimeerd gesprek geraken, is min of meer toevallig in het bestuurlijk centrum van Fryslân beland. Ze praat zacht als ze bekent lange tijd niet te hebben geweten dat je er je stem kan uitbrengen. “Toch woon ik hier vlakbij”, begint de jonge twintiger het gesprek. Stapvoets vinden we onze weg naar het stembureau. Een politiek duider van de lokale omroep, staat met zijn cameraman hinderlijk in de weg. Op mijn vraag wat ze studeert, antwoordt ze bescheiden: “Orthopedie in Groningen, maar momenteel loop ik stage in Zwolle. Werkt u nog?, vraagt ze dan. In het kort vertel ik wat ik zoal in mijn werkzame leven heb gedaan bij Aegon, waarbij ik er min of meer uitflap dat ik daar ook mijn vrouw heb leren kennen. “En ik schrijf ook wel eens een stukje”.
“Ik moet binnenkort mijn scriptie schrijven. Daarbij moet ik verschillende mensen interviewen. Ik vind dat lastig”, bekent ze. In een poging haar ietwat gerust te stellen, merk ik op dat ik enige ervaring heb in het interviewen van mensen uit alle geledingen van de maatschappij. “Mijn ervaring is dat de mensen die je interviewt meestal nerveuzer zijn dan jij. Bovendien bepaal jij het verloop van het gesprek. Je bent eigenlijk een beetje de baas”. Het advies van een gepensioneerde, oudere man doet haar goed. “Zo had ik er nog niet naar gekeken”, reageert ze blij verrast.

Dan kunnen we onze stem uitbrengen. Tenslotte bracht dat ons samen op deze plek. “Bedankt voor de tip”, roept ze nog als ze zich terugtrekt in het stemhokje. “Jij voor het mooie gesprek”, wil ik zeker nog kwijt. “Oh ja”, klinkt het als de studente al gebogen staat boven het stemformulier, “natuurlijk, u ook”.

Jan Teijken